Het Islamdebat en hoe ik het probeer te voeren

Belgen pedo's

Jan Blommaert 

Weinig thema’s zijn het voorwerp van zodanig verhitte en gepolariseerde debatten als Islam vandaag. Het Islamdebat is feitelijk het hele migrantendebat geworden, en die verschuiving is ruim twintig jaar oud. Het is op het einde van de jaren 1980 dat in dit land een consensus in het publieke debat groeit dat Islam, hier zowel als elders in de wereld, een probleem is, en dat “onze” Moslims kunnen gezien worden als een “vijfde kolonne” van een Islam elders in de wereld.

En wat is dat probleem? het probleem is cultureel en gaat over bepaalde tradities, gewoonten en sociale verhoudingen die aan “de” Islam worden toegeschreven, en waarvan wordt gezegd dat ze “niet verzoenbaar” zijn met “de waarden van onze Westerse samenleving”. Die onverzoenbaarheid schept een “integratieprobleem”, dat over het laatste anderhalve decennium tevens steeds meer als een veiligheidsprobleem wordt gezien: Islam komt zeker na 9/11 gelijk te staan aan “terrorisme”, en onze eigen “vijfde kolonne” wordt zo een potentiële dreiging voor terreur.

Ik neem al decennia lang deel aan dit debat, telkens vanuit een positie van deskundigheid. Ik was mede-oprichter van het Centrum voor de Studie van Islam in Europa aan de Universiteit Gent, en heb ook in de ruimere problematiek van migratie en diversiteit nationaal en internationaal mijn sporen verdiend. In wat volgt geef ik puntsgewijs enkele elementen aan die mijn houding in dit debat steeds vorm hebben gegeven. Deze punten kunnen verhelderen waarom ik bepaalde standpunten inneem en me verzet tegen de standpunten van anderen.

  1. Ik ben zelf een atheïst, ik ben dat al erg lang, en ik zal dat altijd blijven. Ik heb geen enkele affiniteit met geloof in welke vorm ook, en er is niets in eender welke religie dat ik wil verdedigen of goedpraten, om courante verwijtende termen te gebruiken. Ik zie religie als een buitenstaander, en ik bekijk het als een krachtige vorm van sociale organisatie die “dikke” gemeenschappen schept waarbinnen een grote homogeniteit van waarden en praktijken kan bereikt worden. Ik zie religie, met andere woorden en net als Durkheim en z’n volgelingen, gewoon en onbevangen als een sociaal, politiek en cultureel feit dat een grote historische diepgang heeft. En ik respecteer, bewonder en benijd mensen die uit hun geloof de kracht halen om zich in te zetten voor een betere wereld. Islam is voor mij dan ook niets dat a priori speciaal of uitzonderlijk is, het is gewoon een religie.
  2. Politiek huldig ik de principes van de Verlichting. Dat wil zeggen: ik ben van oordeel dat de Staat seculier moet zijn. Maar “seculier” is onderhuids en geheel onterecht gelijk komen te staan met “atheïstisch” (en het begrip “neutraal” heeft zich daarbij snel aangesloten). Terwijl “seculier” historisch betekent dat de Staat een strak onderscheid maakt tussen de private en de publieke sfeer, waarbij het eerste het voorwerp is van individuele vrijheid, waarbij religie tot die private sfeer wordt herleid, en waarbij de staat wat dat betreft het beginsel van “onverschilligheid” hanteert: iedere burger bepaalt zelf hoe de private sfeer wordt ingekleurd, en moet zich enkel houden aan datgene wat de wet (dat is: de publieke orde) voorschrijft. En de Staat mag ook geen wetten uitvaardigen die deze scheiding ongedaan maken – elk heeft z’n terrein. De eigenlijke betekenis van “levensbeschouwelijke neutraliteit” is dan ook niet de afwezigheid van religieuze symbolen uit het publieke theater, het is de onverschilligheid tegenover religieuze symbolen – alles mag, en de Staat spreekt er geen oordeel over uit zolang de wet niet overtreden wordt. Ik volg die oorspronkelijke bepaling van seculariteit, en ben dus politiek onverschillig tegenover de inhoud en vorm van eender welke religie. Ik kan daar persoonlijk een moreel oordeel over vellen – en vele religieuze gebruiken en stellingen vind ik ronduit bespottelijk – maar ik heb niet het recht om daarvan een publieke zaak te maken, laat staan te eisen dat de private sfeer van burgers een invasie van surveillantie en beteugeling verdient of nodig heeft. De vrijheid in de private sfeer is één van de hoekstenen van wat we onze Verlichtingstraditie noemen; de houding van onverschilligheid is dan ook een plicht, geen keuze.
  3. Dat betekent dat ik op geen enkel moment “de Islam verdedig”; ik verdedig (a) de vrijheid van burgers in een seculiere staat om religie te beleven zoals zij dat bepalen. Daarbij beklemtoon ik ook twee andere Verlichtingswaarden: dat (b) eenieder de plicht heeft rechtvaardig te zijn, en dus geen normen of bepalingen aan de ene kan opleggen en niet aan de andere. Men is in een seculiere Staat “gelijk voor de wet”, en dat moet men ernstig nemen. Daar komt nog een derde punt bij, (c) we hebben de plicht, als burgers in een seculiere staat, tot rationaliteit, dat wil zeggen tot reflectie en kritische analyse, en elk oordeel dat we vellen over anderen moet op de ruimst mogelijke, en best mogelijke, feitenbasis gemaakt worden.
  4. Dàt is wat ik verdedig wanneer ik me verzet tegen onzin in het Islamdebat: de rechtvaardigheid- en gelijkheidsgedachte, die een samenleving zoals de onze historisch vorm heeft gegeven en die keer op keer met voeten wordt getreden wanneer het over Islam gaat. Kletskoek van het kaliber van “objectieve bondgenoot van X of Y” slaat bij mij dus niet aan, omdat het afhangt van wat die “X of Y” specifiek betekent. Voor mij ben ik enkel een “objectief bondgenoot” van de grote Verlichtingswaarden en de principes van de seculiere staat.
  5. Het Islamdebat, zoals het vandaag wordt gevoerd, is vaak een voorbeeld van absurditeit en intellectuele rommel. Ik selecteer drie grote knelpunten. Eén trend is de exegese van de Koran, waarbij men uitgaat van het feit dat wat in de Koran staat een perfecte afspiegeling vindt in het alledaagse leven van elke Moslim op aarde. Ik zou daar lang kunnen op ingaan, maar het volstaat de woorden van Maxime Rodinson aan te halen: de these dat alle gedrag van alle Moslims herleidbaar is tot frasen uit de Koran is even onzinnig als de suggestie dat alle gedrag van alle leden van de zogenaamde “Joods-Christelijke beschaving” (wij dus) herleidbaar is tot de letterlijke woorden uit de Bijbel. Net zoals het Christendom z’n honderden strekkingen heeft, en z’n theologen die de Bijbel moeten interpreteren (en dat vaak op heel uiteenlopende manieren doen), heeft de Islam dat ook. En net zoals het Katholicisme in België er anders uitziet dan dat in Mexico of Polen worden ook in de Islamsfeer elementen uit de lokale (niet-religieuze) cultuur vermengd tot concrete sociale vormen en handelingen. En net zoals men in elke andere religie enorme verschillen merkt in hoe men ze beleeft heeft men ook in de Islam zeer uiteenlopende gradaties van vroomheid en orthodoxie. Veralgemeningen op grond van Koran-exegese zijn dan ook intellectuele onzin.
  6. Men richt zich, tweedens, op zeer variabele details die dan worden geïnflateerd tot “problemen” eigen aan “de” Islam. De hoofddoek is hiervan uiteraard een schoolvoorbeeld: er ontstaat een rechtstreekse interpretatielijn die een hoofddoek op een vrouwelijk hoofd gelijkstelt aan de onderdrukking van de vrouw, op zijn beurt gelijkgesteld met “achterlijkheid” en met “onverzoenbaarheid” met “onze waarden” zoals de gelijkheid van man en vrouw. Het feit dat er achter een hoofddoek ook een persoonlijke vrije keuze schuil kan gaan, gericht op optimale inschakeling in sociale groepen (niet de onze, maar dat maakt niets uit), dat die hoofddoek ook geïnspireerd kan zijn door respect tussen man en vrouw, en dat de keuze van een hoofddoek ook een esthetische keuze (een “mode” keuze dus) kan inhouden, ontsnapt zeer velen. Nodeloos te zeggen dat hùn standpunt daarover niet wordt gevraagd, of dat het wordt afgewezen als irrelevant, misleid of gemanipuleerd wanneer dat standpunt wordt aangeboden.
  7. Aansluitend hierbij: men weigert systematisch de afwezigheid van problemen te bespreken en successen te verklaren. Ik hoor zeer weinig uitleg, bijvoorbeeld, over de vraag hoe het komt dat er maar een paar honderd Syriëstrijders zijn en dat de vele duizenden andere jonge Moslims die in aanmerking voor die loopbaan komen niet naar Syrië trekken. Ik hoor evenmin veel uitleg over het feit dat vrouwelijke Moslims al jaren zeer hoog scoren in de statistieken van hoger onderwijs – iets wat erg vreemd is wanneer men de stereotype van de onderdrukte en onderdanige Moslima gelooft. Wie problemen en conflicten wil verklaren moet ook een verklaring hebben voor de afwezigheid ervan. Dat is ook de zwakte van verklaringen zoals die van Marion Van San, die een band legt tussen criminaliteit en etniciteit (een totaliserend concept, want elk lid van de groep draagt er de kenmerken van): als een bepaalde etniciteit een verklarende factor is voor crimineel gedrag, hoe komt het dan dat de overgrote meerderheid van de leden van die etnische groep zich niet in de criminaliteit begeven? Is de meerderheid dan plots de uitzondering?
  8. Ten derde, twee maten en twee gewichten. Om terug te keren naar de hoofddoekenzaak: men vergelijkt daar een concrete praktijk met een abstract ideaal: hùn concrete hoofddoek staat haaks op onze abstracte gelijkheid van man en vrouw. Van dat laatste neemt men dus aan dat ze een feit is, terwijl men ze in realiteit best gewoon als een nobel streefdoel ziet, bij gebrek aan harde empirische aanwijzingen dat mannen en vrouwen in onze samenleving effectief gelijk zijn. Wat we daarnaast ook zien is dat de bekritiseerde gebruiken van Moslims – de man-vrouw verhouding, bepaalde kledingvoorschriften, of het rituele slachten als concrete casus – niet beperkt zijn tot de Moslimgemeenschap maar ook in andere gemeenschappen in voege zijn. Of in onze eigen samenleving, zoals al aangehaald toen ik het over man-vrouw gelijkheid had. Men kan de ene gemeenschap niet de vrijheid ontzeggen die men voor een andere gemeenschap, omtrent dezelfde praktijken, ongemoeid laat – ook dat behoort tot de kern van onze seculiere politieke traditie.
  9. Om even iets dieper in te gaan op de twee maten en twee gewichten: we zien vaak de balk in het eigen oog niet. Wie er zomaar vanuit gaat dat “onze samenleving” – de “Westerse”, zeg maar – een strakke scheiding tussen religie en Staat hanteert, moet toch even uitleggen waarom er in de VS haast niemand verkozen raakt die zichzelf als atheïst beschrijft, waarom het staatshoofd van Groot-Brittanië ook “paus” van de Anglicaanse Kerk is, waarom we de Paus van Rome ook als staatshoofd erkennen en z’n afgevaardigden diplomatieke status toekennen, waarom in zowat de helft van de EU Christen-democratische partijen aan de macht zijn, en waarom we goede betrekkingen onderhouden met landen zoals Israël (“de Joodse Staat”) en moeilijkheden hebben met Iran (“de Islamitische Republiek”). Of hoe het komt dat activisten die ijveren voor een onafhankelijk Tibet eigenlijk ijveren voor het herstel van een feodale theocratie (die “nooit een Verlichting heeft gekend”) geleid door de Dalai Lama (een goddelijke reïncarnatie, naar verluidt) en zijn religieuze bonzen.
  10. Naast deze drie grote problemen zijn er nog talloze andere kwalen die het Islamdebat plagen. Bijvoorbeeld: men haalt zaken aan die niets te maken hebben met Islam maar toch aan Moslims worden toegeschreven, zoals vrouwenbesnijdenis. Exegeten, toon me de Koranverzen die dit voorschrijven a.u.b. En leg me uit hoe het komt dat de overgrote meerderheid van Moslima’s niet besneden zijn. Of zoals de onderwijsproblematiek waarin migrantenkinderen al decennia een structurele achterstand hebben tegenover de autochtone middenklasse-kinderen: ook dat heeft geen bal te maken met religie, alles met sociale positie enerzijds, en de weigering anderzijds om een aftands onderwijsmodel te herijken in functie van de reëel bestaande diversiteit in de samenleving. Of men veralgemeent statistisch insignificante uitzonderingen en verheft ze tot een algemene dreiging – hoeveel burka’s ziet men in dit land eigenlijk? En de Syriëstrijders, zijn die representatief voor de “jonge Moslims”? Niemand zou dat soort onzinnige veralgemeningen over de eigen samenleving aanvaarden, en post-Dutroux grafitti die zegt “Belgen Pedo’s” werd terecht als een belediging ervaren want pedofielen zijn – gelukkig maar – grote uitzonderingen (behalve, zo begint het te lijken, in de Britse upper class).
  11. We zien dus irrationaliteit, vooroordelen, complottheorieën, stereotypen, verzinsels en wat weet ik al die als “niet te ontkennen feiten” gesleten worden. Ik aanvaard dat niet. Men maakt over Moslimgemeenschappen “analyses” die wij zelf nooit zouden aanvaarden indien ze over onszelf gingen. Betekent dit nu dat ik bepaalde problemen en uitwassen “verzwijg” of “goedpraat” of “taboes uitspreek”? Neen, het betekent dat men bij het bespreken en beoordelen ervan nog steeds moet voldoen aan de vereisten van de seculariteit en de Verlichting. Dat wil zeggen, ik herhaal het, dat men de plicht heeft de feiten rationeel en rechtvaardig te beoordelen. En dat die uitwassen, zo bekeken, vaak ook niet geworteld zijn in religie maar wel in sociale, economische en politieke factoren die men moet aanpakken indien men het symptoom wil wegnemen. Concreet: Vlaamse Syriëstrijders trekken naar IS niet omdat het “de logica van de Islam” zou zijn (dan zouden er tienduizenden Vlaamse Syriëstrijders moeten zijn, als we de redenering van de Koran-exegeten even volgen); wel hebben ze het over ervaringen van racisme en discriminatie, met name gericht op hun geloof. Als men dat geloof dan verder stigmatiseert en geen belang hecht aan wat ze zelf als drijfveren aangeven, dan ligt het effect ervan voor de hand.
  12. Wat IS betreft: is dat geen probleem? Jawel, uiteraard. Maar niet omdat het een uiting is van een fundamentele logica in de Islam in z’n geheel (de Jihad-mythe), want dan zouden er vele miljoenen IS-Jihadi’s zijn, en dan zouden ze ook geen andere Moslims uitmoorden. IS is een fascistische organisatie, die religie als lokroep en rationalisering hanteert zoals Hitler het Arische ras hanteerde en Franco het Spaanse Katholicisme, om dan in het geval van IS … geloofsgenoten te vermoorden. Laat ons dat fascisme dus met wortel en tak uitroeien, maar niet omdat de aanhangers ervan Moslims zijn, wel omdat het een vorm van fascisme is. (Noot: ook Boko Haram in Noord-Nigeria, het Christelijke Lord’s Resistance Army in Uganda, de Christelijke moordbenden die in de Centraal-Afrikaanse Republiek Moslims afslachten, en de Hindu BJP milities die in India duizenden Moslimburgers hebben vermoord horen wat mij betreft in hun respectievelijke versies van de hel thuis).
  13. Men moet ook niet onnozel doen over het volgende. Heel veel Islam-bashing wordt financieel en logistiek gesteund door Amerikaanse neoconservatieve organisaties van het genre American Enterprise Institute (dat het loon van Ayaan Hirsi Ali betaalt) en door extreem-Zionistische organisaties in Israël en elders. Ook Wilders krijgt geregeld een steuntje vanuit die hoek. Er is dus een geopolitieke dimensie aan dit alles, die al in 1981 door Edward Said werd beschreven in Covering Islam, en die hij in een weinig bekend deel van zijn oeuvre door middel van honderden artikels verder heeft gedocumenteerd: er is een wereldwijde en georganiseerde beweging die Islam-bashing aanstuurt en steunt; die beweging schept doelbewust een beeld van Islam (sterk gekoppeld aan het veiligheidsthema) die een extreem-Zionistische agenda dient en dus ook effectieve gevolgen heeft op de dagelijkse conflicten in het Midden-Oosten en elders. Heel veel Islam-bashing is dus platte politieke propaganda en moet als zodanig geïdentificeerd en weerlegd worden. Ik sluit in dat opzicht aan bij het werk dat Said ruim dertig jaar terug aanvatte.
  14. Tenslotte het volgende. Kritiek op islam wordt, zoals gezegd, vaak gegrond in het ophemelen van de grote waarden en beginselen van onze samenleving. Het is de Islam die “nooit een Verlichting heeft gehad”, en wij wel, en dus staan wij wat verder dan de Moslims in de menselijke evolutie. So far so good. Maar wat we dan zien is dat, in die kritiek, de exponenten van de Verlichting zich net zo onverlicht, irrationeel en dogmatisch opstellen als degenen die ze een gebrek aan Verlichting verwijten. Met andere woorden: net wanneer we onze Verlichting beweren te verdedigen geven we ze op en produceren we domheid, irrationaliteit, onrechtvaardigheid en ongelijkheid. Welnu, ik neem die erfenis van de verlichting net héél erg au sérieux en ben van oordeel dat ze de beste grondslag voor een samenleving vormt. Daarom, als we denken dat we anderen de les kunnen en mogen spellen, moeten we zelf de morele en politieke orde uitdragen die we als maatstaf nemen. En dan is het Islamdebat net een uiterst zwakke casus, waarin we die grote waarden en beginselen constant te grabbel gooien. Voor een Verlichtingsmens zoals ik is dat niet aanvaardbaar.

by-nc

About jmeblommaert

Taalkundig antropoloog-sociolinguist, hoogleraar Taal, Cultuur en Globalisering aan Tilburg University. Politiek publicist.

1 Response

Leave a comment